Tijdens de werken

Voor de start van de werken: leiding afpalen

Ten minste 48 uur voor start werken moet u contact opnemen met de vervoerder. Die stuurt dan een toezichter om gratis de ligging van de leiding met verf of met merkpaaltjes aan te duiden. Ook de veiligheidsvoorschriften worden met de werfleider overlopen.

Merkpaaltjes of markeringen die de patrouilleur heeft aangebracht, mogen in geen enkel geval worden verwijderd.

Voor de start van de werken: altijd proefsleuven graven

De merkpaaltjes en de markeringen die de toezichter aanbrengt, geven een aanduiding waar de leiding ligt. De exacte ligging en de diepte van de leiding moeten altijd worden bevestigd door voldoende proefsleuven te graven in aanwezigheid van de toezichter.

Proefsleuven mogen alleen met spade en schop worden gegraven. In uitzonderlijke omstandigheden mag een verharde bovenlaag (bijvoorbeeld een stuk wegdek) met een machine worden verwijderd, maar:

  • De toezichter moet tijdens het afgraven van die toplaag aanwezig zijn.
  • Er moet een grondwerker bij de machine staan om begeleidende aanwijzingen te geven.
  • Onder de toplaag moet alles met spade en schop worden uitgegraven.

Werken op minder dan 1 meter: met spade en schop

Het is verboden met een machine te werken op minder dan 1 meter van een vervoersleiding. In die zone moet alles met spade en schop worden afgegraven. In bepaalde uitzonderingsgevallen kan van deze regel worden afgeweken als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:

  • U dient vooraf de schriftelijke toestemming van de vervoerder te hebben.
  • Een toezichter van de vervoerder moet aanwezig zijn.
  • U moet een machine gebruiken met een bak zonder tanden.
  • Er staat een grondwerker in de put om de graafwerken te begeleiden en telkens met spade of schop te sonderen voordat een volgende laag wordt afgegraven.
  • De grond rond de leiding moet worden afgegraven met een spade of schop.